Ik ben geboren in Groningen en heb mijn jeugd doorgebracht in een gehucht (Steendam) aan de oever van het Schildmeer. ’s Zomers zat ik op zee, op de kustvaarder van mijn vader, en daar las ik de hele boekenkist van de scheepsbibliotheek leeg.
Na mijn studie Engels aan de Universiteit van Groningen heb ik tien jaar als docent Engels voor de klas gestaan. Het was een mooie tijd, leerzaam, soms zwaar, vaak vermakelijk. Na een verhuizing was het moeilijk om elders vergelijkbaar werk te vinden, en na allerlei losse baantjes pakte ik een oude droom op: vertalen. Eerst vertaalde ik alles wat los en vast zat, maar geleidelijk aan kreeg ik een voet tussen de deur bij de boekenuitgevers.
Ik woon in Doetinchem, heb twee volwassen dochters en deel mijn huis met mijn hond, Berend, een boerenfox.
Wanneer ben je begonnen met vertalen? Wat was je eerste vertaling?
Ruim twintig jaar geleden ben ik begonnen met het vertalen van boeken. Eerst literatuur voor volwassenen, maar ergens rond 2000 werd ik opgebeld door de uitgever van Vassallucci (een mooie uitgeverij, helaas ter ziele) met het verzoek een paar
kinderboeken te vertalen. Dat waren Dagboek van een prinses, van Meg Cabot, en het heerlijke De zeer volhardende Gappers van Frip, van George Saunders. Dagboek van een prinses vertaalde ik toen mijn jongste dochter puber was, en voor het juiste register hoefde ik alleen maar naar de gesprekken tussen haar en haar vriendinnen te luisteren. De Gappers van Frip werd in 2003 met een Zilveren Griffel bekroond. Stiekem vatte ik de onderscheiding op als een stempel van goedkeuring voor mijn werk.
Welke vertaling van jou is het bekendste, denk je?
De bekendste zijn zonder enige twijfel mijn vertalingen van de thrillers van Karin Slaughter. Het bekendste jeugdboek misschien Dagboek van een prinses
?
Hoeveel boeken heb je inmiddels vertaald?
Inmiddels heb ik ruim honderd boeken vertaald, jeugdboeken, thrillers en volwassen literatuur.
Wat vind je het fijnste aan vertaler zijn? En wat vind je het minst fijne?
Het fijnste aan mijn beroep? Het heeft zoveel fijne kanten: lekker met taal spelen, eigen baas zijn, met krakende hersens oplossingen bedenken, mijn eigen tijd indelen, koffie drinken wanneer ik er zin in heb, collega’s ontmoeten… De lijst is bij lange na niet compleet. En het minst fijne? Met mezelf moeten leuren, uitgevers vragen of ze werk voor me hebben, administratie…
Hoe ga je te werk?
Vrijwel altijd lees ik het te vertalen boek van begin tot eind en zoek her en der wat op over schrijver en werk. Dan begin ik te vertalen. Aan het einde van elk hoofdstuk lees ik mijn werk door, bij wijze van eerste correctie. Wanneer ik de vertaling af heb, neem ik deze hoofdstuk na hoofdstuk en zin na zin door, en daarna lees ik elk hoofdstuk nogmaals, maar nu hardop. Vervolgens print ik het hele zaakje en lees de vertaling van papier. Pas dan mag het werk de digitale deur uit.
Alleen bij de boeken van Karin Slaughter begin ik na het lezen van elk hoofdstuk meteen te vertalen. Dat komt doordat er een enorme druk op de vertaling zit. Haar boeken worden het eerst in het Nederlands uitgegeven, dus ik moet vóór de Engelstalige fanfare uit lopen. De eerste drie maanden van het jaar zijn dan ook altijd ware Slachtmaanden.
Welke hulpmiddelen gebruik je allemaal?
Computer, laptop, woordenboeken (digitaal en papier), naslagwerken, Wikipedia, en mijn hond, die me dwingt een aantal keren per dag naar buiten te gaan en mijn hersens leeg te lopen.
Hoe ziet je werkdag er ongeveer uit?
Ik ben een ochtendmens en begin het liefst vroeg. Na twaalven moet ik eerst mijn middagdip verwerken, maar om een uur of twee begint de machine in mijn bovenkamer weer warm te lopen. ’s Avonds ben ik ook scherp, maar ik werk dan alleen als het echt nodig is. En tussendoor dus lekker naar buiten met Berend.
Wat zijn volgens jou de kenmerken van een perfecte vertaling?
Vooropgesteld dat perfecte vertalingen niet bestaan, zou ik zeggen dat een goede tot uitstekende vertaling recht doet aan het origineel en dat de brontaal er niet doorheen mag schemeren. Tegelijkertijd mag/moet de vertaler zich een zekere mate van vrijheid veroorloven. Dat laatste geldt vooral voor kinderboeken, die misschien nog meer dan volwassen literatuur een appel doen op de creativiteit van de vertaler.
Over welke vertaling ben je het meest tevreden?
Ik weet niet over welke vertaling ik het allertevredendst of het minst tevreden ben. Wat jeugdliteratuur betreft heb ik met buitengewoon veel plezier gewerkt aan de Chaos-trilogie van Patrick Ness. Aanvankelijk vond ik het moeilijk om de ‘stem’ van Todd, de hoofdpersoon, te vinden, want hij heeft een eigen taal. Maar toen ik zijn stem eenmaal te pakken had, begon die te leven in mijn hoofd, en elke dag weer dook ik ‘vol vreugde’ in de duistere wereld die in de trilogie wordt beschreven. Ik vind het heel jammer dat er in Nederland niet meer belangstelling is voor het werk van Patrick Ness, een fantastische auteur met een fijne pen en thema’s die tot nadenken stemmen.
Kun je een voorbeeld geven van een fragment waar je erg tevreden over bent?
Voor het boek Hoe tem je een draak van Cressida Cowell (Vassallucci, 2004) mocht ik helemaal losgaan op de heerlijk bizarre namen die de schrijfster voor haar personages had verzonnen. Een feest! Een fragment:
‘OPLETTEN!’ schreeuwde Rochel de Bulk, de soldaat die de jongens alles over Inwijding moest bijbrengen. ‘Dit wordt jullie eerste militaire operatie, en Stikkum gaat het bevel over jullie voeren.’
‘O, niet Stik-kum,’ kreunden Meurbek de Mafknar en bijna alle overige jongens. ‘U kunt Stikkum echt niet als leider aanstellen, meneer, hij is WAARDELOOS.’
Doodongelukkig veegde Stikkum Stoere Steurkop de Derde, Hoop en Toekomstig Hoofd van de Stam van de Harige Hufters, zijn neus af aan zijn mouw. Hij zonk nog iets dieper weg in de sneeuw.
Is er verschil tussen vertalen voor kinderen/jongeren en vertalen voor volwassenen?
Ja, er is verschil, durf ik als vertaler van beide te stellen. Bij beide is creativiteit een van de sleutelwoorden, maar bij jeugdliteratuur zit er een wat speelser randje aan. En het vertalen van kinder- en jeugdboeken is beslist niet gemakkelijker dan het vertalen van volwassen literatuur…
Welk boek dat nog niet vertaald is, wil je graag vertalen?
Ik zou heel graag meer boeken van Patrick Ness willen vertalen. Zijn stijl, zijn verhalen, het is allemaal zo mooi en origineel… Zijn werk weet me te raken.
Hoe kom je in beeld bij uitgevers?
Er is een tijd geweest dat ik geen enkele moeite hoefde te doen om aan werk te komen. Uitgevers wisten me te vinden en vaak moest ik wegens tijdgebrek nee zeggen. Dat is nu heel anders. Er worden minder buitenlandse boeken aangekocht, ook duiken uitgevers onder de voorwaarden van het modelcontract (en ik vertaal uitsluitend voor het modelcontract). Verder is er veel verloop op de redacties van uitgeverijen, en zo kan je naam zomaar uit beeld verdwijnen. Nu moet ik weer hevig de markt op om mezelf te verkopen, maar dat neem ik voor lief, want ik doe niets liever dan vertalen…
Maak je je wel eens zorgen over computervertalingen? Zullen die jouw werk overbodig maken?
Ik maak me totaal geen zorgen om computervertalingen. Kom maar op, vertaalcomputer, dan zal ik je een poepie laten ruiken!
Hoe zou de wereld eruit zien zonder kinderboekenvertalers?
Leeg…
Waar werk je op het moment aan?
Op dit moment vertaal ik ‘Rebel Cats – Brave Tales of Feisty Felines’, van Kimberlie Hamilton, een boek over bijzondere katten door de eeuwen heen (verschijnt volgend jaar bij Van Goor). Ik hou van katten, dus de vertaling is aan mij wel besteed.
Wat lees je in je vrije tijd?
Nederlandse en Engelstalige literatuur, vooral fictie, en ik probeer de Nederlandse jeugdliteratuur zo goed mogelijk bij te houden. En met plezier!