Ik woon in Amsterdam en in Rome. Ik hou van verhalen, zinnen, woorden, onbekende steden, het gekrijs van meeuwen in de winter. Het liefst zou ik de hele dag lezen, maar omdat je daar niet van kan leven ben ik lezer-redacteur-vertaler, en heel soms lukt het me om iets te schrijven.
Wanneer ben je begonnen met vertalen? Wat was je eerste vertaling?
Ik ben rond 2002 begonnen. Mijn eerste vertaling was een vreemd boekje over heksenrituelen. Daarna vertaalde ik een verhalenbundel van Terry Jones: De Zeetijger en andere verhalen. Dat vond ik zo leuk, en ik vond het heerlijk om te zoeken naar de juiste toon, een woord. Dat vind ik nog altijd het fijnst aan vertalen: die zoektocht.
Welke vertaling van jou is het bekendste, denk je?
Ik denk dat Ik geef je de zon het bekendst is: het is een prachtig, poëtisch verhaal over familie, vriendschap, verlies en de kracht van kunst. Ik lees mijn eigen vertalingen bijna nooit niet terug, maar Ik geef je de zon pak ik af en toe uit de kast. Op dat verhaal ben ik nog steeds een beetje verliefd.
Hoeveel boeken heb je inmiddels vertaald?
Ik heb meer dan vijftig boeken vertaald. Best veel, nu ik erbij stilsta…
Wat vind je het fijnste aan vertaler zijn? En wat vind je het minst fijne?
Bij een goed boek kan het gebeuren dat de woorden zich ‘opdringen’: dan dienen ze zich vanzelf aan. Hoe dat precies gaat in je hoofd weet ik niet, dat vind ik nog altijd fascinerend. Bij Ik geef je de zon zat ik soms zo in het verhaal dat mijn vingers mijn gedachten bijna niet bij konden houden. Dat is heerlijk.
Het minst fijne vind ik de deadlines en de slechte betaling. Het is niet leuk om het daarover te hebben maar ik doe het toch… Vertalers zijn mensen met passie voor hun vak en liefde voor verhalen, maar het is moeilijk om alleen van het vertalen rond te komen. Als een uitgever dan ook nog te laat betaalt en je moet gaan bellen of ze alsjeblieft… omdat anders… Dat vind ik verschrikkelijk.
Hoe ga je te werk?
Ik doe van alles om me het verhaal eigen te maken. Als er bijvoorbeeld muziek in het verhaal voorkomt dan luister ik daarnaar, ik kijk naar de films die in het boek worden genoemd, ik zoek op hoe de plaats eruitziet waar het zich afspeelt. Eigenlijk doe ik alles wat kan helpen om me in een personage te verplaatsen of wat kan helpen om in de buurt van de auteur te komen. Soms leidt dat tot vreemde dingen. Een tijdje geleden vertaalde ik Kalle, een boek van Tom Moorhouse over een rattenkolonie. Moorhouse is bioloog en het gedrag en de bewegingen van de ratten worden ontzettend goed beschreven. Onder het vertalen betrapte ik me erop dat ik soms mijn neus in de lucht stak en een beetje zat te snuiven, zoals de ratten in het verhaal vaak doen.
Welke hulpmiddelen gebruik je allemaal?
Allerlei soorten woordenboeken, websites, YouTube, films, andere boeken en: mijn oren. Ik zit vaak te luisteren: in de trein bijvoorbeeld. Als ik jongeren hoor praten, schrijf ik dingen op die ik grappig of bijzonder vind. Ik bel ook vaak met mijn neefjes om te vragen wat ze van een woord vinden of welk woord zij zouden gebruiken.
Hoe ziet je werkdag er ongeveer uit?
Als ik net aan een vertaling ben begonnen maak ik normale werkdagen, waarbij ik heel vaak opsta, wegloop, nadenk, voor me uit staar, de kat aai en twijfel. Naarmate de deadline nadert, werk ik steeds geconcentreerder en sluit ik me voor alles en iedereen af. Dan maak ik lange dagen en werk ik ook vaak ’s avonds door. Dat is eigenlijk niet zo gezond, maar het is ook wel lekker om je alleen maar met die tekst bezig te houden.
Aan welke vertaling heb je goede herinneringen?
Grappig. Nu ik voor dit interview terugdenk aan bepaalde boeken merk ik dat er verhalen zijn waar ik echt van ben gaan houden: Er was eens een kasteel van Piers Torday is zo’n boek. En Aristoteles en Dante ontdekken het universum, van Benjamin Alire Sáenz. En Cathy’s boek, van Stewart, Weisman & Brigg. Dat verscheen ruim tien jaar geleden, maar ik zou je nog precies kunnen vertellen hoe de personages eruitzien en welke scènes ik mooi vond. Het geldt natuurlijk niet voor alle boeken, maar er zijn verhalen die me echt lief zijn, en de personages zijn een soort vrienden geworden, van wie je dan al een tijdje niks meer hebt gehoord.
Kun je een voorbeeld geven van een fragment waar je erg tevreden over bent?
Eindelijk raakt Noah het water. Zonder te plonzen, alsof hij tijdens zijn val geen vaart heeft gemaakt, alsof een lieve reus hem zachtjes op het water heeft geplaatst. En dan gaat hij onder. Kom boven, zeg ik tegen hem, maar onze tweeling-telepathie werkt allang niet meer. Toen mama stierf trok hij zich aan me op. En nu, door alles wat er is gebeurd, gaan we elkaar uit de weg – erger nog: we verstoten elkaar.
(Uit: Ik geef je de zon, Jandy Nelson)
Wat was je grootste vertaalblunder?
De grootste blunder die ik heb gemaakt was toen er van een van mijn vertalingen een voorpublicatie voor de pers zou verschijnen; dat had ik nog niet eerder meegemaakt, en de vertaling was eigenlijk nog niet helemaal af. Ik had zelf geen tijd meer om hem te redigeren en ik wist niet dat er bij de uitgeverij niemand meer naar zou kijken, en dus is de ‘ruwe’ versie gedrukt en naar de pers verstuurd. Ai, dat heb ik geweten. De druk van uitgeverijen om alles zo snel mogelijk te laten verschijnen is behoorlijk groot. Ik heb moeten leren om mezelf (en mijn werk) beter te beschermen. Dat is ook de reden dat ik de laatste tijd minder vertaal. Als je van deadline naar deadline moet sjezen gaat de magie van het vertalen verloren, en dat is nou juist wat vertalen zo bijzonder maakt. Het is geen productiewerk, en als het wel zo gaat voelen kun je beter iets anders gaan doen.
Maak je je wel eens zorgen over computervertalingen? Zullen die jouw werk overbodig maken?
Nee, daar maak ik me helemaal geen zorgen over. Ik vind het wel spannend om te zien wat er zal gebeuren. Ik denk dat in de toekomst een deel van de boeken vertaald kan worden door slimme computers. Dat lijkt me prima. Voor andere boeken zullen altijd vertalers nodig zijn.
Waar werk je op het moment aan?
Ik ben net begonnen met een nieuw boek van Angie Thomas, de auteur van The hate U Give. Het gaat over een meisje dat rapper wil worden. Ik ben nu dus allerlei films over de zwarte gemeenschap in Mississippi aan het kijken en documentaires over rappen.
Wat lees je in je vrije tijd?
Als ik met een vertaling bezig ben, lees ik veel korte verhalen omdat ik dan in mijn hoofd niet altijd genoeg ruimte heb voor een heel boek: Claire Vaye Watkins, Murakami, Valleria Luiselli, Lucia Berlin. Maar als ik meer tijd heb, graag dikke pillen, zoals nu: Max, Mischa en het Ted-offensief, van Johan Harstad. Zo mooi!