(het stuk van Dirk Weber van precies tien jaar geleden vind je hier)
In mijn werk bedenk en schrijf ik voor opdrachtgevers en uiteindelijk bepalen zij of ze mijn ideeën of teksten willen gebruiken. Ik heb er geen moeite mee om ze aan te passen of om opnieuw te beginnen. Maar in mijn boeken heb ik de vrijheid om te doen wat ik wil. Ik vind het nog steeds magisch dat ik iets bedenk, die gedachten omzet in woorden op papier en dat anderen die woorden weer kunnen vertalen naar gedachten in hun hoofd. Dat je lezers kan meenemen naar plaatsen of kennis kan laten maken met mensen die buiten het verhaal niet bestaan. Zelfs als mijn verhalen niet uitgegeven zouden worden, zou ik blijven schrijven; ik kan het niet laten. Maar gelukkig worden ze wel uitgegeven en zijn er redacteuren die me helpen ze beter te verwoorden.
Wat ik tien jaar geleden schreef, had ik ook nu kunnen schrijven. Ik zou andere woorden gebruiken, maar een nieuw verhaal moet voor mij ook nieuw zijn; hoe ik het opschrijf, waar het over gaat. Ik leef niet van mijn boeken en ik denk niet dat het in de komende tien jaar wel gaat gebeuren. Ik schrijf er te langzaam voor, doe veel te weinig aan promotie, ook omdat ik het schrijven naast mijn andere werk doe. Maar daarom vind ik het extra belangrijk dat ik tevreden ben over wat ik schrijf en dat ik plezier heb in het schrijven zelf. Het is heel fijn dat mijn boeken over het algemeen goed ontvangen worden. Voor Duivendrop kreeg ik mijn eerste zilveren griffel, voor mijn vierde boek, de Goochelaar, de geit en ik, mijn tweede. Dat boek kreeg ook de Thea Beckmanprijs. Mijn laatste boek, Naar de rand van de wereld, staat dit jaar op de tiplijst van de Jonge Jury.
Tien jaar geleden had ik twee boeken geschreven, maar voelde ik mijzelf geen schrijver. Ik zag het schrijven van boeken als een vaardigheid die ik nog niet genoeg beheerste. In die tien jaar zijn er drie boeken bijgekomen en dat is objectief gezien niet heel erg veel en toch voel ik me meer dan toen schrijver. Niet omdat ik nu denk dat ik precies weet hoe je een boek moet schrijven, maar meer omdat ik denk dat de onzekerheid erover bij me hoort en dat die -voor mij- nodig is om beter te worden. Heel vrij naar Mario Andretti: als je denkt dat je weet hoe het moet, maak je het jezelf niet moeilijk genoeg.
Tien jaar geleden was ik een onbekende schrijver en bekend ben ik nog steeds niet. Als persoon hoef ik niet bekend te worden, maar ik zou het een eer vinden als ik ooit een boek schrijf dat dat wel wordt. Een mooie opdracht voor de komende tien jaar.