Als ik had gewild, had ik vrijwel dit hele decennium kunnen vullen met boeken van Tonke Dragt. Het was haar productiefste decennium, en in deze periode leverde ze naar mijn mening haar beste werk af. Ik heb me ingehouden, maar ze drukt toch zwaar haar stempel op deze aflevering.
1961

1962

1963

Ik had weinig keus voor dit jaar. Ik heb maar een ander boek uit 1963 gelezen, en dat nog vooral omdat het illustraties van Tonke Dragt heeft: Van ridder tot koning : groot verhalenboek over het geslacht Oranje-Nassau, van Ton Oosterhuis.
1964

Wat een lastige keus! In dit jaar (mijn geboortejaar) verschenen ook Spaghetti van Menetti; Heksen en zo; en David ontdekt de wereld. Misschien vind ik dat boek van Anne Holm nog net iets mooier, maar anders zou Paul Biegel misschien ontbreken in deze lijst, en dat kan natuurlijk niet. Dit is mijn Biegel-lievelingsboek, het staat nog net iets hoger dan de Tuinen van Dorr en De kleine kapitein – die haalden het allebei net niet, zoals je verderop zult zien.
1965

Er waren nog meer kandidaten uit 1965: Marijn bij de Lorredraaiers; Samen op ’t eiland Zeekraai; De adelaar van het negende. Je zou kunnen zeggen dat Geheimen van het Wilde Woud een vervolg is op De brief voor de koning, en dus minder recht heeft op een plekje in deze lijst. Maar waar De brief voor de koning een rechttoe rechtaan avonturenverhaal is, met een duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad, is Geheimen van het Wilde Woud duidelijk complexer. En dus mag het in mijn lijst.
1966

Deze keer koos ik niet voor Tonke Dragt. De Zevensprong vind ik nog steeds prachtig, maar het is ook wel een beetje gedateerd. Terwijl Boris als historisch verhaal nog steeds staat als een huis. Andere kandidaten dit jaar waren Kleine Beer van Else Holmelund Minarik & Maurice Sendak; en Ochtendwind, van Rosemary Sutcliff.
1967

Ik kon geen goede afbeelding van het boek vinden, daarom deze, van veel later datum.
Ook dit jaar koos ik niet voor Tonke Dragt. Ze schreef dit jaar samen met Han G. Hoekstra het achtste deel van De trapeze. Ook Ik wou dat ik anders was, van Paul Biegel, maakte kans.
1968

In dit jaar verscheen ook het eerste deel van Tonke Dragts De blauwe maan-serie. Het is ook het jaar waarin Max en de maximonsters in het Nederlands verscheen, en Karlsson van het dak, en Die ene seconde.
1969

In 1969 verscheen ook De tuinen van Dorr, van Paul Biegel, met illustraties van Tonke Dragt. Dat boek zou ik in elk ander jaar gewoon gekozen hebben, maar dit is ook het jaar van Torenhoog en mijlen breed. Ik las het voor het eerst een jaar of tien later, en ik was er volkomen ondersteboven van. Ik las het direct nog een keer, en dat is daarna nog maar een keer voorgekomen. Misschien hield ik toen al van science fiction, maar door Tonke Dragt is die liefde dan wel flink aangewakkerd.
Andere mooie boeken uit dat jaar, die dus nooit verder zouden zijn gekomen dan de derder plaats: De Pim-en-Pomnibus van Mies Bouhuys en Fiep Westendorp; Welwel, de zeer grote tovenaar, van Wim Hofman; en Waar is Piep? van Nathaniel Benchley en Arnold Lobel.
1970

Keus genoeg, want 1970 was ook het jaar van De kleine kapitein; Schakelfout; Blauwtje en geeltje; Minoes; Pjotr; De fantastische meneer Vos; en Valentijn.
Wat een meer dan leuk begin van een serie!!
(sorry , tikfout in mijn online reactie)
met vriendelijke groeten, Jan van der Klein
LikeLike