Al zo lang als ik me kan herinneren hou ik van het lezen van kinderboeken. Tijdens mijn studie Duits aan de Universiteit Leiden en tijdens mijn werk bij uitgeverij Lemniscaat werd mijn liefde voor kinderboeken en taal alleen maar groter. Inmiddels heb ik al ruim vijf jaar mijn eigen bedrijf Leesvink waarmee ik bij basisscholen een goede schoolbibliotheek opzet. Het vertalen van kinderboeken vind ik een van de leukste dingen die er is; als mijn schema het toelaat doe ik het heel graag!
Wanneer ben je begonnen met vertalen? Wat was je eerste vertaling?
In 2008 maakte ik mijn eerste prentenboekenvertaling. Toen werkte ik nog bij Lemniscaat en ging simultaan met de bureauredacteur een prentenboek vertalen. Dit was het boek Welterusten sterren van Anu Stohner. We legden onze vertalingen naast elkaar en kozen de beste formuleringen uit voor de definitieve vertaling. Toen ontdekte ik dat ik wel aanleg heb voor vertalen en dat ik het ook erg leuk vind!
Welke vertaling van jou is het bekendste, denk je?
Ik denk de vertaling van 3 boeken over Coolman. Coolman is de imaginaire vriend van de jongen Kay, die zelf een beetje een angsthaas is, maar doordat hij zich gesterkt voelt door de goede adviezen van Coolman durft hij meer dan hij denkt. Een heel grappige serie!
Hoeveel boeken heb je inmiddels vertaald?
Ik heb 17 boeken vertaald, de meeste van het Duits naar het Nederlands, een paar prentenboeken vanuit het Engels. Daarnaast vertaal ik regelmatig pixi-boekjes (dat zijn mini-prentenboekjes) vanuit het Duits.
Wat vind je het fijnste aan vertaler zijn? En wat vind je het minst fijne?
Ik wil mezelf niet echt ‘vertaler’ noemen. Ik ben meer een enthousiaste ondernemer die af en toe een boek vertaalt…
Hoe ga je te werk?
Mijn werkwijze is heel afhankelijk van het soort boek. Bij dikkere jeugdboeken lees ik eerst het boek, maak dan een ruwe opzet/vertaling en daarna ga ik finetunen. Bij prentenboeken mag vaak meer: bijvoorbeeld namen veranderen die anders ‘te Duits’ klinken, en ook de tekst hoeft vaak niet één op één vertaald te worden. Een prentenboekenvertaling doet meer een beroep op mijn creativiteit.
Welke hulpmiddelen gebruik je allemaal?
Woordenboek, Google Maps (ik wil graag weten hoe de omgeving eruitziet waar het verhaal zich afspeelt) en ik vraag ook regelmatig advies aan andere vertalers.
Hoe ziet je werkdag er ongeveer uit?
Tja, dat is een lastige. Ik heb het vertalen dus niet als ‘corebusiness’ dus het moet altijd ergens tussendoor. Bij grotere projecten/dikkere boeken kannibaliseer ik vaak op mijn slaap. Heerlijk om ’s nachts rustig te kunnen werken zonder afleiding van mailtjes, telefoontjes, klanten, vertegenwoordigers, man, kinderen….
Wat zijn volgens jou de kenmerken van een perfecte vertaling?
Het mooiste compliment dat ik ooit kreeg was: ‘Ik had helemaal niet door dat ik een vertaling las.’ Daar zit volgens mij de crux: een boek zo vertalen dat het geen vertaling lijkt.
Over welke vertaling ben je het meest tevreden?
Mijn allereerste ‘echte’ vertaling was het boek Achter de stilte dat ik voor Lemniscaat vertaalde. Een prachtig maar heftig boek over een meisje dat misbruikt wordt door haar opa, maar ook een mooi subtiel liefdesverhaal. Dit was een zeer ingewikkelde klus, want ik leefde zo erg mee met de hoofdpersoon dat ik soms hardop tegen haar praatte tijdens het vertalen. Dit heeft er denk ik erg raar uitgezien…
Ik was supertrots dat dit boek in de Volkskrant maar liefst 5 sterren kreeg van recensent Pjotr van Lenteren. Hij noemde mijn vertaling ‘smetteloos!’ Het voelde echt alsof ‘mijn kind’ goedgekeurd was. Wel een heel lastig boek voor de verkoop: je geeft een kind niet gauw een boek met zo’n thema voor zijn verjaardag, maar dat is een zorg voor de uitgever…
Wat vind je over het algemeen lastig om te vertalen?
Technische dingen vind ik lastig om te vertalen, bijvoorbeeld hoe een machine werkt. Voor het boek Winston, Kat met een geheime missie van uitgeverij De Fontein moest ik vertalen hoe een MRI-scan gemaakt wordt en hoe zo’n apparaat technisch gezien werkt. Daar heb ik wel wat YouTube-filmpjes voor bekeken!
Welk boek dat door iemand anders vertaald is, had je zelf graag willen vertalen?
Ik had wel graag een boek van Erich Kästner willen vertalen, zoals bijvoorbeeld Dubbele Lotje.
Hoe kom je in beeld bij uitgevers?
Ik acquireer nooit voor vertalingen, veel redacteuren weten me gelukkig zelf te vinden! Ik loop al een flink aantal jaren rond in de kinderboekenwereld, dus ik heb inmiddels een flink netwerk.
Zie je dingen veranderen in het vak?
Wat ik signaleer is dat gelukkig steeds meer uitgevers vertalen niet meer zien als een huisvrouwenbaantje of afgeleid werk, maar dat ze wel degelijk de meerwaarde zien van een goede vertaler ten opzichte van een matige of slechte vertaler.
Maak je je wel eens zorgen over computervertalingen? Zullen die jouw werk overbodig maken?
Nee, daar maak ik me totaal geen zorgen over. Eerder over het aantal zeer goede kinderboekenvertalers die niet meer piepjong zijn. Zijn er wel genoeg getalenteerde jongere vertalers om straks het stokje over te nemen?
Hoe zou de wereld eruitzien zonder kinderboekenvertalers?
Ik schreef onlangs een blogje over het belang van goede schrijvers en vertalers voor kinderen.
Waar werk je op het moment aan?
Ik ben nu bezig met een prentenboek voor uitgeverij De Vier Windstreken. Het is een lief verhaal over honden in het asiel.
Wat lees je in je vrije tijd?
Het allerliefst lees ik kinderboeken. Meestal meerdere tegelijk. Ik heb net Code Kattenkruid van Jacques Vriens uit en ben zojuist begonnen met Winterhuis Hotel, vertaald door Imme Dros. Maar ook een fijne thriller op z’n tijd schuw ik niet. Ik ‘moet’ voor mijn werk voor schoolbibliotheken sowieso heel veel lezen om bij te blijven en om mijn klanten goed te kunnen adviseren over hun boekencollectie.