Edward van de Vendel: “Het is heel leerzaam om zo dicht bij de tekst van een andere schrijver te zijn”

Wanneer ben je begonnen met vertalen? Wat was je eerste vertaling?
De eerste vertalingen die ik maakte waren prentenboeken van Carll Cneut waarvoor Carl Norac de Franse tekst had geschreven, maar die in Vlaanderen uitkwamen. Dat was in Het-grote-boek-van-vergeten-prinsessen2003 en 2005. In 2006 vroeg uitgeverij Davidsfonds me voor een dikker boek: Het grote boek van vergeten prinsessen van Rébecca Dautremer en Philippe Lechermeier. Vanaf dat boek ben ik steeds meer gaan vertalen.

Welke vertaling van jou is het bekendste, denk je?
Ongetwijfeld de De waanzinnige boomhut-reeks.

Hoeveel boeken heb je inmiddels vertaald?
Oef, ik denk zo’n negentig boeken?

Wat vind je het fijnste aan vertaler zijn? En wat vind je het minst fijne?
Het is heel leerzaam om zo dicht bij de tekst van een andere schrijver te zijn. Ik denk dat ik er veel aan heb voor mijn eigen werk als schrijver. Daarnaast is het overzichtelijk werk: ik weet hoeveel bladzijden er nog te gaan zijn. Het minst fijn zijn stukjes op rijm, die duren veel langer, ha ha.

Hoe ga je te werk?
Heel systematisch. Ik schat in hoeveel bladzijden ik op een dag kan doen (vijf, tien of twintig) en plan dan een bepaalde tijd in waarin ik elke dag dat quotum probeer te halen. Ik vertaal direct, bladzijde voor bladzijde, en lees het geheel daarna nog een keer helemaal na.

Wat zijn volgens jou de kenmerken van een perfecte vertaling?
Dat kinderen denken dat het in hun taal geschreven is, en dat volwassenen vergeten dat het boek oorspronkelijk in een andere taal was. Oftewel: dat de vertaler volledig onzichtbaar is.

Aan welke vertaling heb je goede herinneringen?
Heel leuk was Het geheime dagboek van Klein Duimpje, gewoon omdat het zo’n prachtig boek was, met overal grapjes en kleine kriebeltekstjes. De waanzinnige boomhut is ook leuk, omdat het zo naturel is en ik elke keer weer verrast ben wat Andy nu weer als De-verschrikkelijke-meneer-Gom-heeft-een-planoverkoepelend avontuur heeft bedacht. Ook de Meneer Gom-reeks is erg fijn, vanwege de werkelijk grappige absurde manier van vertellen, dan komt het heel erg op timing aan.

Wat vind je over het algemeen lastig om te vertalen?
Merchandising vind ik lastiger, en dan met name de puzzels die in het Doeboek van De waanzinnige boomhut-serie staan. Die moeten helemaal opnieuw opgebouwd worden in het Nederlands.

Je vertaalt uit verschillende talen, onder andere Frans, Engels, Duits en Zweeds. Welke taal heeft je voorkeur? Loop je bij verschillende talen tegen verschillende moeilijkheden aan?
Ik heb eigenlijk geen voorkeur. Als een boek goed geschreven is ben ik alleen maar dankbaar dat ik het mag doen. De Scandinavische taal die ik ooit leerde is Noors, en van daaruit vertaal ik ook uit het Deens en Zweeds – zolang het voor jonge kinderen is. Op zich is vertalen uit het Zweeds dus het lastigst, ik moet meer woorden opzoeken, maar ik mag wel de boeken vertalen van de door mij zeer bewonderde Ulf Stark!

Van welke schrijver zou je graag eens een boek vertalen?
Ooit is me een boek van John Green aangeboden, maar daar heb ik nee tegen moeten zeggen vanwege tijdgebrek. Ik heb sowieso over het algemeen geen tijd om young-adultromans te vertalen, maar John Green, pfoe ja, dat vond ik echt heel erg jammer.

Welk boek dat nog niet vertaald is, wil je graag vertalen?
Er zijn veel Noorse boeken die ik met plezier zou doen. Werk van Bjørn Sortland bijvoorbeeld, maar ook het kinderboek van zanger en violist Alexander Rybak, Trolle en de toverviool, wat een goed boek plus een musical is, met fijne liedjes.

Je schrijft ook zelf boeken. Als je een ding moest kiezen, wat zou het dan zijn: vertalen of schrijven?
Dat is op het ogenblik een moeilijke keuze. Ik vind dat die twee elkaar echt aanvullen. Ik doe het liefst allebei, maar als er een kwade kinderboekendjinn zou bestaan die me een met duistere diamanten versierd mes op de keel zou zetten dan zou ik uiteraard voor het zelf schrijven kiezen.

Verschillende boeken van jou zijn vertaald. Als een boek vertaald is in een taal die jij beheerst, lees je dat boek dan? En zo ja, kijk je dan vooral als schrijver, of als vertaler?
Ik vind het het fijnst als ik betrokken word bij de vertaling, als het gaat om een taal die ik beheers. Ik bedoel: dat de vertaler me zijn versie laat lezen voordat het gedrukt gaat worden. Gelukkig heb ik meestervertalers naar het Duits en het Engels, David Colmer en Rolf Erdorf die ik niet alleen grenzeloos vertrouw, maar me inderdaad op de hoogte houden. In andere talen is dat natuurlijk niet mogelijk, ik ben dan gewoon erg blij dat zo’n land mijn werk wil uitgeven.

Bij het bekijken van je bibliografie viel het me op hoe productief jij bent. Alleen al in 2018 telde ik 4 boeken die je hebt geschreven, en 14 boeken die je hebt vertaald. Daarnaast werk je mee aan verschillende initiatieven op het gebied van lezen, schrijven en muziek. Hoe combineer je dat allemaal?
Ik zou het niet weten. Ik vind alles erg leuk en ook belangrijk om te doen. Ik heb wel veel minder lezingen moeten aannemen de laatste jaren. Queerlezen vraagt niet zoveel extra werk omdat ik de boeken die we daar bespreken toch wel zou lezen en we geen uitgebreide recensies schrijven. Eurostory is het literaire-journalistieke online magazine dat ik met andere schrijvers samen in april en mei maak, rondom het Eurovisie Songfestival. Daar maak ik ruimte voor in mijn schema. ABCyourself is een continue begeleiding van jonge auteurs en die afspraken kunnen ook na een dag vertalen of schrijven. Het is allemaal wat puzzelen soms, en de kinderboekendjinn verhoede dat ik niet ziek word, maar nu gaat het allemaal nog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s