Mijn naam is Margot Reesink (geb. 1967), ik ben moeder van twee zoons (15 en 11) en ik woon in Beverwijk. Na de middelbare school heb ik aan de UvA mijn propedeuse Frans gehaald en ben verder gegaan met de ‘bovenbouwstudie’ Vertaalwetenschap, die toen nog bestond. Daarna heb ik lang als bureauredacteur en journalist gewerkt en pas in 2001 ben ik beroepsmatig gaan vertalen, toen ik als ondertitelaar voor MTV in Londen aan de slag ging.
Incidenteel vertaal ik ook andere dingen: bijvoorbeeld teksten voor de tentoonstellingen en catalogi van het Allard Pierson Museum in Amsterdam en heel soms nog artikelen uit de New York Times of The Guardian voor Het Parool. Naast vertaler ben ik persklaarmaker, dat houdt in dat ik manuscripten corrigeer voor uitgevers. Dat kunnen vertalingen zijn, maar ook origineel Nederlandse boeken.
In mijn vrije tijd hou ik van tuinieren, lezen en doe ik aan kettlebell-training en pilates, en verder ga ik graag kijken bij de waterpolowedstrijden van mijn zoons.
Wanneer ben je begonnen met vertalen? Wat was je eerste vertaling?
Mijn eerste boekvertaling dateert pas uit 2013 – ik kom dus net kijken! Ik had in een mail aan een redacteur bij Gottmer over een correctieklus laten vallen dat ik een vertaalopleiding had en een tijdje later werd ik benaderd voor mijn eerste boekvertaling: Geek Girl blundert door. Ik was zelf al vergeten dat ik het had gezegd… ik ben er dus echt ingerold.
Welke vertaling van jou is het bekendste, denk je?
Als vertaler heb je niet veel inzicht in de verkoopcijfers van je boeken. Ik ga maar een beetje af op wat ik op social media voorbij zie komen en dan denk ik dat Wat als dit het is en Zij en ik aardig bekend zijn.
Hoeveel boeken heb je inmiddels vertaald?
Dan moet ik even spieken op mijn site, ik weet het niet uit mijn hoofd. (…)
Dat zijn er als ik het goed heb iets meer dan dertig, waarvan een stuk of twintig Young Adult- en kinderboeken. En ik ben alweer bezig met de volgende.
Hoe ga je te werk?
Ik lees het boek eerst helemaal, altijd de papieren versie (ik werk steeds vaker van manuscript, dus is er nog geen boek) en meestal lekker op de bank of in bed. Ik neem me elke keer weer voor om dat ‘als lezer’ te doen, maar in de praktijk ga ik toch altijd meteen aantekeningen zitten maken – oplossingen die me al te binnen schieten, eventuele moeilijkheden, opmerkingen over de stijl en dergelijke.
Het begin van een vertaling vind ik altijd lastig. Ik moet het voor mijn gevoel elke keer weer in de vingers krijgen en dat is ook de fase waarin ik het meest aan mezelf twijfel. Toch werk ik snel – dat wil zeggen: ik blijf niet te lang nadenken als ik ergens niet meteen uitkom, omdat ik dan uit de flow raak. Ik geef in de kantlijn of met een kleurtje aan wat het probleem is. Vaak schiet me dan een oplossing te binnen als ik drie dagen later de was op sta te hangen of zo. Overigens zijn de problemen die ik verwacht bijna altijd redelijk gemakkelijk te verhelpen – maar ik loop bij elke vertaling wel een keer vast op een plaats waar ik dat totaal niet had zien aankomen.
Ik hou een weekplanning bij om in de gaten te houden of ik nog op schema lig en een jaarplanning om de grotere boekvertalingen in te plannen. Mede daardoor heb ik weinig deadlinestress (ik klop dit wel meteen af, natuurlijk).
Als de eerste versie klaar is, loop ik er nog een keer doorheen en hou ik de brontekst erbij. Dan hak ik de laatste knopen door en daarna gaat alles naar de redacteur, met wie ik tussendoor soms ook contact heb.
Dingen waar ik zelf echt niet uitkom, plaatsen waar ik wat verder van de tekst ben afgeweken of vindplaatsen van termen enzovoorts geef ik allemaal aan in de uiteindelijke versie die naar de uitgever gaat. Dan weten ze daar waarom ik bepaalde keuzes heb gemaakt, dat scheelt iedereen tijd. En het kan enorm helpen wanneer je feedback krijgt van iemand.
Welke hulpmiddelen gebruik je allemaal?
Ik prijs me nog elke dag gelukkig met de uitvinding van het internet, waar ik vanochtend in een online woordenboek nog een mij totaal onbekend Schots woord op heb gevonden. In mijn studietijd moest je nog met een lijstje naar de bibliotheek en dan maar hopen dat je alles kon vinden. Wat ik daar wel van heb meegenomen is dat ik zonder gêne specialisten benader als ik er niet uitkom. Vorig jaar bijvoorbeeld nog een schilderijenrestaurateur van het Rijksmuseum gebeld over een obscuur gereedschapje.
Hoe ziet je werkdag er ongeveer uit?
Ik ontbijt met mijn zoons, werk ze vervolgens de deur uit en ga dan rond een uur of half negen aan de slag. Ik heb thuis een werkkamertje en dat bevalt prima. Ik wil zo weinig mogelijk afleiding, heb bijna nooit muziek aan (alleen als ik mijn administratie doe). Om rsi-klachten te voorkomen neem ik bijna elk uur een pauze van tien minuten, dan doe ik iets huishoudelijks, wandel even de tuin in of geef de planten water of zo. Ik vind het voor lichaam en geest erg prettig om tussendoor even concreet bezig te zijn.
’s Middags rond een uur of drie stop ik er meestal mee of ga ik iets doen waarbij ik niet meer achter de computer hoef – van acquisitie tot manuscripten lezen. Ik werk zo’n 25-30 uur per week.
Nadat ik er een paar jaar geleden bijna aan onderdoorging hou ik mijn avonden en weekends vrij. Maar als er een kind ziek is of als er iets anders in mijn omgeving gebeurt wat mijn aandacht vraagt, dan is het soms gewoon nodig.
Wat zijn volgens jou de kenmerken van een perfecte vertaling?
De perfecte vertaling bestaat niet! Iedereen maakt fouten, en ook al wordt een vertaling altijd nagekeken – er blijven altijd dingen over ‘die beter hadden gekund’. En neem van mij aan dat de vertaler zelf degene is die dat het beste ziet, want de meeste vertalers zijn perfectionisten. Of op zijn minst niet snel tevreden…
Over welke vertaling ben je het meest tevreden?
Nou, tevreden… ik kijk erg uit naar een vertaling die volgend jaar uitkomt omdat ik dat boek heel ‘sec’ heb vertaald. Ik vond de stijl in combinatie met de inhoud zo sterk dat ik er niet te veel aan wou morrelen. Voor mij was dat vrij nieuw, ik ben normaal niet bang om af te wijken als het nodig is voor vloeiend en idiomatisch Nederlands, maar nu ben ik dus wat dichter bij het origineel ben gebleven dan ik meestal doe, zonder dat het Nederlands natuurlijk raar of al te ‘vertaald’ mocht overkomen.
Welke vertaling vond je het moeilijkst?
Bij Wat als dit het is heb ik langer moeten zoeken voor ik het idee had dat ik de stijl goed te pakken had. Ik denk dat dat vooral kwam doordat het minder uitbundig geschreven was dan veel andere boeken die ik heb vertaald. Toen ik besefte dat dat subtiele juist de kracht en de uitdaging was, had ik het te pakken. Denk ik.
Aan welke vertaling heb je goede herinneringen?
Aan allemaal! Het zijn toch mijn kindjes. De Geek Girl-serie is me dierbaar omdat dat mijn eerste boekvertalingen waren, in De eigenzinnigheden van Leah Burke herkende ik veel in de hoofdpersoon, Zij en ik was zo rijk in taal en stijl en thema’s, Dit is allemaal waar vond ik spannend en het had een bijzondere opbouw…
Bij elke vertaling leer je weer iets – over het vak en over jezelf. Daarom verveelt dit werk me ook nooit.
Wat was je grootste vertaalblunder?
Ik heb ooit het Engelse ‘compass’ keihard met ‘kompas’ vertaald, terwijl uit de context echt HEEL duidelijk bleek dat het een passer moest zijn. Ook toen ik mijn vertaling nog eens doorlas ging er geen alarmbelletje af toen de hoofdpersoon haar puntenslijper, haar geodriehoek en haar eh – kompas uit haar etui haalde. De persklaarmaker zag het gelukkig wel. Dus ik ben haar nog steeds dankbaar voor haar scherpe blik (en dat heb ik haar ook laten weten!).
Welk boek dat door iemand anders vertaald is, had je zelf graag willen vertalen?
Ik had heel graag The Mists of Avalon van Marion Zimmer Bradley willen vertalen, geen kinderboek maar wel een boek dat ik in de jaren tachtig stuk heb gelezen. Ik ben afgestudeerd op een middeleeuwse vertaling, heb veel Middeleeuwen gedaan op de universiteit en ik ben dol op al die Arthurverhalen. Ook de historische kinderboeken van Rosemary Sutcliff had ik graag vertaald, en hetzelfde geldt voor Tristan en Isolde en Aucassin et Nicolette, een ander middeleeuws verhaal.
Welk boek dat nog niet vertaald is, wil je graag vertalen?
Dan roep ik meteen Two Boys Kissing van David Levithan. Dat is een literaire YA over twee jongens, ex-geliefden, die een recordpoging zoenen doen voor het Guinness Book of Records. Daaromheen worden de verhalen verteld van andere homoseksuele jongens uit hun wijde omgeving en het geheel wordt van commentaar voorzien door de geesten van homoseksuele mannen die aan aids zijn gestorven – als het ware een koor in een toneelstuk uit de Oudheid. Ik was er erg van onder de indruk en ik hoop ooit een uitgever te vinden voor wie ik het kan vertalen…
Zie je dingen veranderen in het vak?
Iets wat te weinig verandert – tja, ik begin er toch over – zijn de tarieven. Vertalen is creatief werk waar je echt wel iets voor moet kunnen, maar de tarieven zijn zeker voor boeken echt heel laag en de afgelopen tien jaar eerder gedaald dan gestegen. Literair vertaler Martin de Haan heeft dat onlangs in een interview met Het Parool nog eens heel duidelijk gezegd. Daardoor is het inkomen van boekvertalers gewoon te laag.
Een ontwikkeling waar ik de laatste tijd mee te maken krijg is dat uitgevers hun vertaling zo snel mogelijk ná – maar het liefst tegelijk met – het origineel willen uitbrengen. Dat houdt in dat je benaderd wordt met aanvragen als ‘Ergens in de komende drie maanden krijgen we “een manuscript”, dit genre, deze auteur, en het moet dan-en-dan klaar zijn. Zou je dat willen doen?’ Hoe groot het boek is (hoeveel woorden) en wanneer je het krijgt is dan niet te zeggen.
Ik heb absoluut begrip voor redactie en uitgevers, zij kunnen ook niet heksen, maar het wordt wel lastig plannen op die manier, vooral als je meerdere van zulke aanvragen krijgt. Je legt je toch een beetje vast zonder dat je precies weet waarvoor. En soms komt een boek twee maanden later dan verwacht en heb je in die tijd geen inkomen omdat je andere klussen niet hebt durven aannemen. Je komt er samen altijd wel uit, maar toch: als freelancer ben je nooit 100% zeker van je inkomen, en die onzekerheid wordt soms wel erg groot.
Waar werk je op het moment aan?
Op dit moment (november 2018) werk ik aan de vertaling van een fantasyroman, mijn eerste! Het is een duister maar erg mooi verhaal. Dus weer wennen, weer zoeken. Maar dat hoort erbij. Vertalen is voor mensen die kunnen twijfelen.